Les 1 (19 oktober 2013)
Italiaans is, in tegenstelling tot wat je vaak hoort, een vrij gemakkelijke taal . De moeilijkheid zit vaak in de werkwoordvergoegingen. Soms is het lastig een werkwoord nog te herkennen bij bepaalde vervoegingen.
We beginnen vandaag echter vrij simpel. Oefen dit veelvuldig voor jezelf.
Les 1 is jezelf voorstellen en de ander vragen naar de naam...
Jezelf voorstellen doe je door te zeggen "ik heet ...."
Mi chiamo ..... (spreek uit als mie ki-jamo ....)
Mi chiamo Jan
Wanneer je de ander vraagt naar de naam zeg je:
Come ti chiami? (letterlijk hoe jij heten?) (spreek uit als kommu tie ki-jamie)
Wanneer je iemand met "u" aanspreekt zeg je:
Come si chiama (hoe u heten?) (spreek uit als kommu sie ki-jama)
oefen dit een week lang iedere avond vijf minuten.
Italiaans is, in tegenstelling tot wat je vaak hoort, een vrij gemakkelijke taal . De moeilijkheid zit vaak in de werkwoordvergoegingen. Soms is het lastig een werkwoord nog te herkennen bij bepaalde vervoegingen.
We beginnen vandaag echter vrij simpel. Oefen dit veelvuldig voor jezelf.
Les 1 is jezelf voorstellen en de ander vragen naar de naam...
Jezelf voorstellen doe je door te zeggen "ik heet ...."
Mi chiamo ..... (spreek uit als mie ki-jamo ....)
Mi chiamo Jan
Wanneer je de ander vraagt naar de naam zeg je:
Come ti chiami? (letterlijk hoe jij heten?) (spreek uit als kommu tie ki-jamie)
Wanneer je iemand met "u" aanspreekt zeg je:
Come si chiama (hoe u heten?) (spreek uit als kommu sie ki-jama)
oefen dit een week lang iedere avond vijf minuten.
Les 2 (25 oktober 2013)
getallen...
Na les 1 gaan we nu over naar het tweede grondbeginsel, de getallen. Veel gebruikt natuurlijk in het dagelijkse leven en daarom belangrijk. Oefen deze week elke dag de getallen gedurende een kwartier en over een week zit het er aardig in..
0 zero (tzeero) 1 uno / una (oeno/oena) 2 due (doewe) 3tre (trejje) 4 quattro (kwattro) 5 cinque (tsjinkwé) 6 sei (sejje)
7 sette (tzette) 8 otto 9 nove (novvu) 10 dieci (djettsie) 11 undici (oendjettsie) 12 dodici (doewuh-djettsie) 13 tredici (trejje-djettsie) 14 quattordici (kwattor-djetsie) 15 quindici (kwin-djettsie) 16 sedici (sejje-djettsie) 17 diciassette (dietsjie a settu) 18 diciotto (dietsjie-otto) 19 diciannove (dietsjie novvu) 20 venti 21ventuno 22 ventidue (ventie doewu)
23 ventitré (ventie-trejje) 24 ventiquattro 25 venticinque 26 ventisei 27 ventisette 28 ventotto 29 ventinove 30 trenta
40 quarante (kwarrantu) 50 cinquanta (tsjinkwanta) 60 sessanta 70 settanta 80 ottanta 90 novanta 100 cento
Les 2 (4 november 2013)
I giorni della settimana (de dagen van de week)
Lunedí = maandag
Martedí = dinsdag
Mercoledí = woensdag (merkoleedi)
Giovedí = donderdag (djio-vedi)
Venerdí = vrijdag
Sabato = zaterdag
Domenica = zondag (do-men-ieka)
Fine settimana = weekend
Un giorno = een dag (oen djorno)
Domani = morgen
Dopodomani = overmorgen
Oggi = vandaag (oddji)
Ieri = gisteren (je-rrie)
Stasera = vanavond
elke dag rijtje oplezen en na vijf dagen blind oplezen. Tevens de laatste twee dagen de stof van de eerste twee lessen herhalen.
succes
getallen...
Na les 1 gaan we nu over naar het tweede grondbeginsel, de getallen. Veel gebruikt natuurlijk in het dagelijkse leven en daarom belangrijk. Oefen deze week elke dag de getallen gedurende een kwartier en over een week zit het er aardig in..
0 zero (tzeero) 1 uno / una (oeno/oena) 2 due (doewe) 3tre (trejje) 4 quattro (kwattro) 5 cinque (tsjinkwé) 6 sei (sejje)
7 sette (tzette) 8 otto 9 nove (novvu) 10 dieci (djettsie) 11 undici (oendjettsie) 12 dodici (doewuh-djettsie) 13 tredici (trejje-djettsie) 14 quattordici (kwattor-djetsie) 15 quindici (kwin-djettsie) 16 sedici (sejje-djettsie) 17 diciassette (dietsjie a settu) 18 diciotto (dietsjie-otto) 19 diciannove (dietsjie novvu) 20 venti 21ventuno 22 ventidue (ventie doewu)
23 ventitré (ventie-trejje) 24 ventiquattro 25 venticinque 26 ventisei 27 ventisette 28 ventotto 29 ventinove 30 trenta
40 quarante (kwarrantu) 50 cinquanta (tsjinkwanta) 60 sessanta 70 settanta 80 ottanta 90 novanta 100 cento
Les 2 (4 november 2013)
I giorni della settimana (de dagen van de week)
Lunedí = maandag
Martedí = dinsdag
Mercoledí = woensdag (merkoleedi)
Giovedí = donderdag (djio-vedi)
Venerdí = vrijdag
Sabato = zaterdag
Domenica = zondag (do-men-ieka)
Fine settimana = weekend
Un giorno = een dag (oen djorno)
Domani = morgen
Dopodomani = overmorgen
Oggi = vandaag (oddji)
Ieri = gisteren (je-rrie)
Stasera = vanavond
elke dag rijtje oplezen en na vijf dagen blind oplezen. Tevens de laatste twee dagen de stof van de eerste twee lessen herhalen.
succes
Les 3 (17 november 2013)
De uitspraak...
De spelling en de uitspraak van het Italiaans zijn niet echt moeilijk. Elke klank komt overeen met een letter of een combinatie van letters. Als je de regels eenmaal weet, dan kan je ook woorden de je niet kent, goed uitspreken en opschrijven. Als je bovenaan dit scherm op de knop 'oefeningen' drukt zie je twee oefeningen die gaan over de uitspraak.
Hieronder volgen alvast belangrijkste regels:
De c voor a, o of u klinkt als een k
Zoals in casa
(huis), capitale (hoofdstad), simpatico (sympathiek), cosa?
De c voor e of i klinkt als een tsj
Zoals in centro
(centrum), cena
(avondeten), cinema
(bioscoop) en città
(stad).
De ch voor e of i klinkt als een k
Zoals in chitarra (gitaar), chilometro (kilometer), perché? (waarom?) en maccheroni (macaroni).
De ci voor
a, o of u klinkt als een tsj
Zoals in cioccolata (chocolade), faccio (ik doe), ciao (dag!), caccia (jacht) en ciuffo (kuif).
De sc voor een a, o of u klinkt gewoon als sk
Zoals in scala (trap) en scandalo (schandaal).
De sc voor een e of i klinkt als een sj
Zoals in scena (scene) en sciare (skiën).
De g voor een a, o of u klinkt als zachte k, zoals g in het Franse garçon
Zoals in sigaretta (sigaret), gala
(gala), lago
(meer), gorilla (gorilla), gusto
(smaak) en guardare (kijken).
De g voor een e of i klinkt als een dzj
Zoals in gentile (aardig), gente
(mensen), giardino (tuin) en giornale (krant).
De gh voor een e of i klinkt weer als een zacht k, zoals g in het Franse garçon
Zoals in laghi (meren), ghirlanda (slinger), spaghetti (spaghetti) en ghetto (getto).
De gn klinkt als nj
Zoals in ogni (elk, ieder) en bagno (bad, toilet).
De gl voor een i klinkt meestal als lj
Zoals in moglie (echtgenote) en figlio (zoon).
De b, d, f, l, m, n, p en t spreek je uit als in het Nederlands.
Let op dat ze duidelijk en scherp worden uitgesproken.
Zoals in bello (mooi), dove (waar), Luna (maan) en amore (liefde).
De v klinkt bijna als een w
Zoals in inverno (winter), en valigia (koffer).
De h wordt nooit uitgesproken
Zoals in Ho (ik heb) en Hanno (zij hebben).
De qu klinkt bijna als een kw
Zoals in quando (wanneer) en qui (hier).
De r moet rollend worden uitgesproken
Zoals in riso (rijst), Roma (Rome) en radio (radio).
De s stemloos
1) aan het begin van een woord gevolgd
door een klinker
2) gevolgd door een c, f, p, q of t
3) als dubbel
Zoals in sera (avond), sole (zon), scarpa (schoen) en basso (laag).
De s is stemhebbend (haast zoals de nederlandse z)
1)
voor een b, d, l, m, n, r, v of g
2) tussen twee klinkers
Zoals in sbaglio (vergissing), slalom (slalom), rosa (roos) en casa (huis).
De z klinkt als ts of dz
Zoals in stazione (station), negozio (winkel), zero (nul) en zio (oom).
De i klinkt als de ie in niets (dus niet de i in ik)
Zoals in io (ik), Sicilia (Sicilië), informazione (informatie) en importante (belangrijk).
De u klinkt als een oe
Zoals in luce (licht), uno (een) en tu (jij).
De letters j, k, w, x, en y horen eigenlijk niet tot het
Italiaanse alfabet. Ze worden maar in een paar gevallen gebruikt, vooral in
woorden die uit een andere taal komen zoals jazz, karate, export en yoghurt.
De uitspraak...
De spelling en de uitspraak van het Italiaans zijn niet echt moeilijk. Elke klank komt overeen met een letter of een combinatie van letters. Als je de regels eenmaal weet, dan kan je ook woorden de je niet kent, goed uitspreken en opschrijven. Als je bovenaan dit scherm op de knop 'oefeningen' drukt zie je twee oefeningen die gaan over de uitspraak.
Hieronder volgen alvast belangrijkste regels:
De c voor a, o of u klinkt als een k
Zoals in casa
(huis), capitale (hoofdstad), simpatico (sympathiek), cosa?
De c voor e of i klinkt als een tsj
Zoals in centro
(centrum), cena
(avondeten), cinema
(bioscoop) en città
(stad).
De ch voor e of i klinkt als een k
Zoals in chitarra (gitaar), chilometro (kilometer), perché? (waarom?) en maccheroni (macaroni).
De ci voor
a, o of u klinkt als een tsj
Zoals in cioccolata (chocolade), faccio (ik doe), ciao (dag!), caccia (jacht) en ciuffo (kuif).
De sc voor een a, o of u klinkt gewoon als sk
Zoals in scala (trap) en scandalo (schandaal).
De sc voor een e of i klinkt als een sj
Zoals in scena (scene) en sciare (skiën).
De g voor een a, o of u klinkt als zachte k, zoals g in het Franse garçon
Zoals in sigaretta (sigaret), gala
(gala), lago
(meer), gorilla (gorilla), gusto
(smaak) en guardare (kijken).
De g voor een e of i klinkt als een dzj
Zoals in gentile (aardig), gente
(mensen), giardino (tuin) en giornale (krant).
De gh voor een e of i klinkt weer als een zacht k, zoals g in het Franse garçon
Zoals in laghi (meren), ghirlanda (slinger), spaghetti (spaghetti) en ghetto (getto).
De gn klinkt als nj
Zoals in ogni (elk, ieder) en bagno (bad, toilet).
De gl voor een i klinkt meestal als lj
Zoals in moglie (echtgenote) en figlio (zoon).
De b, d, f, l, m, n, p en t spreek je uit als in het Nederlands.
Let op dat ze duidelijk en scherp worden uitgesproken.
Zoals in bello (mooi), dove (waar), Luna (maan) en amore (liefde).
De v klinkt bijna als een w
Zoals in inverno (winter), en valigia (koffer).
De h wordt nooit uitgesproken
Zoals in Ho (ik heb) en Hanno (zij hebben).
De qu klinkt bijna als een kw
Zoals in quando (wanneer) en qui (hier).
De r moet rollend worden uitgesproken
Zoals in riso (rijst), Roma (Rome) en radio (radio).
De s stemloos
1) aan het begin van een woord gevolgd
door een klinker
2) gevolgd door een c, f, p, q of t
3) als dubbel
Zoals in sera (avond), sole (zon), scarpa (schoen) en basso (laag).
De s is stemhebbend (haast zoals de nederlandse z)
1)
voor een b, d, l, m, n, r, v of g
2) tussen twee klinkers
Zoals in sbaglio (vergissing), slalom (slalom), rosa (roos) en casa (huis).
De z klinkt als ts of dz
Zoals in stazione (station), negozio (winkel), zero (nul) en zio (oom).
De i klinkt als de ie in niets (dus niet de i in ik)
Zoals in io (ik), Sicilia (Sicilië), informazione (informatie) en importante (belangrijk).
De u klinkt als een oe
Zoals in luce (licht), uno (een) en tu (jij).
De letters j, k, w, x, en y horen eigenlijk niet tot het
Italiaanse alfabet. Ze worden maar in een paar gevallen gebruikt, vooral in
woorden die uit een andere taal komen zoals jazz, karate, export en yoghurt.